Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR)

Per 10 maart 2021 is de Verordening met betrekking tot informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector van toepassing. Deze Verordening is beter bekend als de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR). De SFDR maakt deel uit van het Action Plan for Financing Sustainable Growth van de Europese Commissie.

Doel van de SFDR

De SFDR bouwt voort op de Sustainable Development Goals van de VN en de Overeenkomst van Parijs die erop is gericht de risico's en effecten van de klimaatverandering aanzienlijk te verminderen. De SFDR beoogt de informatieverstrekking aan eindbeleggers, over de effecten op duurzaamheid door het beleggingsbeleid en de beleggingsbeslissingen door financiële marktpartijen, te verbeteren.

 

  1. Samenvatting – Artikel 25 RTS

Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken (PMA) Samenvatting SFDR Duurzaamheidsinformatie

Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken [hierna Pensioenregeling van PMA]; belegt in één of meerdere beleggingsinstellingen die ecologische of sociale kenmerken promoten. Hiermee classificeert de Pensioenregeling van PMA als artikel 8 onder SFDR. Meer duurzaamheidsinformatie over de Pensioenregeling van PMA is te vinden per rubriek.

Geen duurzame beleggingsdoelstelling

De Pensioenregeling van PMA promoot ecologische en/of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. De Pensioenregeling van PMA houdt via de MVB-instrumenten (het uitsluitingsbeleid, ESG-integratie en engagement) rekening met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren. 

Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

De ecologische en/of sociale kenmerken [van de Pensioenregeling van PMA] zijn:

  • ESG-integratie
  • Uitsluitingsbeleid
Beleggingsstrategie

De Pensioenregeling van PMA hanteert een beleid om te zorgen dat wordt belegd in ondernemingen die voldoen aan de praktijken van goed bestuur (‘good governance’).

Aandeel beleggingen

Minimaal 60% van de beleggingen zal behoren tot de categorie #1 In lijn met E/S-kenmerken. Maximaal 40% van de beleggingen zal in de categorie #2 Overig vallen en bestaat uit onder andere cash en geldmarktinstrumenten. De #1-beleggingen houden geen rekening met de EU-taxonomiecriteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten (Categorie #1A). Voor meer informatie over categorisering, zie de rubriek ‘Aandeel beleggingen’.

Monitoring van ecologische of sociale kenmerken

Om te bepalen of de Pensioenregeling van PMA voldoet aan de ecologische of sociale kenmerken, wordt per kenmerk gekeken naar een relevante duurzaamheidsindicator. Per kenmerk wordt zo gemeten of aan de gepromote ecologische of sociale kenmerken wordt voldaan. De monitoring vindt plaats over de volledige levensduur van de Pensioenregeling van PMA. Voor meer informatie over de duurzaamheidsindicatoren zie de rubriek ‘Monitoring van ecologische of sociale kenmerken’.

Methodologieën

Om te meten hoe de Pensioenregeling van PMA de gepromote ecologische of sociale kenmerken behaalt, is per kenmerk een uitgebreide methodologie opgesteld. Voor iedere methodologie vinden vanuit gevalideerde databronnen door middel van externe raamwerken de metingen plaats. Voor meer informatie over de methodologieën: zie de rubriek ‘Methodologieën’.

Databronnen en -verwerking

De Pensioenregeling van PMA gebruikt externe gegevens als input voor onze duurzame beleggingsprocessen. Onze voorkeur gaat uit naar gestandaardiseerde gegevens waar mogelijk, zoals gegevens van onafhankelijke onderzoeksbureaus ISS ESG en MSCI. De gegevens van de geselecteerde externe onafhankelijke onderzoeksbureaus (dataproviders) zijn in de meeste gevallen leidend bij het toepassen van het uitsluitingsbeleid en ESG-integratie. We onderzoeken de gegevenskwaliteit van elke dataprovider tijdens de due diligence beoordelingen in het selectieproces van de dataprovider.

Methodologische en databeperkingen 

Het pensioenfonds kent enkele beperkingen aan de gehanteerde methodologie en gegevensverwerking:

  • Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op producten (tabak, controversiële wapens)
  • Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op normschendingen
  • Beperkingen aan ESG-ratings.

 De methodologische en databeperkingen worden verder toegelicht in de rubriek ‘Methodologische en databeperkingen’.

Due diligence

Due diligence is er op gericht om de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren vast te stellen, te prioriteren en analyseren. Dit betreft de negatieve impact voor de samenleving en het milieu in zowel de beleggingsportefeuille als bij potentiële beleggingen. De MVB-dienstverlener doorloopt periodiek een screening van bedrijven op het schenden van de daarin genoemde internationale normen. Dit proces wordt het due diligence proces genoemd. Het due diligence proces wordt doorlopen om de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren vast te stellen en te prioriteren, met als doel ze te voorkomen en te verminderen alsmede om verantwoording af te leggen over hoe de Pensioenregeling van PMA omgaat met de geïdentificeerde effecten.

Engagementbeleid

Namens de Pensioenregeling van PMA wordt met ondernemingen die binnen de scope van het engagementbeleid vallen de dialoog gevoerd. Daarnaast maakt de Pensioenregeling van PMA actief gebruik van haar aandeelhoudersrechten om langetermijnwaardecreatie te bevorderen bij de ondernemingen waarin de Pensioenregeling van PMA namens klanten belegt (stemmen). Daarbij besteedt de Pensioenregeling van PMA aandacht aan de strategie, duurzaamheid en corporate governance van ondernemingen. De Pensioenregeling van PMA maakt onderscheid tussen twee soorten engagement: Normatieve engagement en Thematische engagement.

Aangewezen referentiebenchmark

Er is geen alomvattende referentiebenchmark op het niveau van de Pensioenregeling van PMA om te bepalen of deze is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. Hiermee is deze rubriek niet van toepassing.
 

  1. Geen duurzame beleggingsdoelstelling – Artikel 26

De Pensioenregeling van PMA promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Daarnaast wordt er geen significante schade toegebracht aan andere milieudoelstellingen.

 

Aan de hand van de MVB-instrumenten uitsluiten, engagement en ESG-integratie wordt rekening gehouden met de PAI indicatoren en de internationale richtlijnen, zie onderstaande tabel:

 

Belangrijkste ongunstige effecten (PAI-indicatoren)
Toepassing 
Duurzaamheidsindicator zoals gebruikt door het Pensioenfonds
Relevante beleggingscategorie

Blootstelling aan controversiële wapens

Uitsluiten

Uitsluiten van  producenten van controversiële wapens 

Aandelen, bedrijfsobligaties (mandaten)

Schendingen van UN Global Compact, OESO Richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights 

Uitsluiten

Normatieve engagement

Uitsluiten van normschenders 

Normatieve engagement

Aandelen, bedrijfsobligaties (mandaten)

Landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten  

Uitsluiten

Uitsluiten van landen waarin schendingen plaatsvinden op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten en corruptie

Staatsobligaties, EMD

De PAI-verklaring vindt u onderaan deze pagina.

  1. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product – Artikel 27 

De Pensioenregeling van PMA promoot de volgende ecologische of sociale kenmerken: 

- ESG-integratie. Dit geeft aan hoe ondernemingen scoren op verschillende Ecologische, Sociale en Governance aspecten. Ondernemingen met slechte ESG-scores worden (waar mogelijk) uitgesloten, zodat het ESG-profiel van de beleggingsportefeuille verbeterd en er minder blootstelling is aan materiële ESG-risico’s.   

Uitsluitingsbeleid. De volgende investeringen zijn uitgesloten: 

 

Uitsluitingen landen (categorieën) 

Uitsluitingen ondernemingen (categorieën)*

Landen waar machthebbers op systematische wijze de fundamentele mensenrechten op grove wijze schenden (Sanctiewet 1977 biedt belangrijk handvat hiervoor)

Ondernemingen die controversiële wapens produceren

Landen waar het non-proliferatieverdrag wordt geschonden (Sanctiewet 1977 biedt belangrijk handvat hiervoor)

Ondernemingen die met hun gedrag structureel de normen van de VN Global Compact, OESO-richtlijnen en de VN Guiding Principles on Business and Human Rights schenden, zoals mensenrechten, arbeidsnormen, milieu- en anti-corruptie

Landen met slechte prestaties op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten en corruptie volgens de Freedom in the World index, de ITUC Global Rights index en de Corruption Perception Index

 Producenten van tabaksproducten

 

Bedrijven in die landen waar het uitgesloten    land een meerderheidsbelang heeft zoals beschreven in het MVB-beleid

* Ondernemingen die zeer slecht presteren op het gebied van goed bestuur ('good governance') worden tevens uitgesloten, als wettelijk verplicht onderdeel van de classificering als Artikel 8. 

 

  1. Beleggingsstrategie – Artikel 28 

 

De Pensioenregeling van PMA hanteert een beleid in lijn met de SFDR-wetgeving om te zorgen dat wordt belegd in ondernemingen die voldoen aan de praktijken van goed bestuur (‘good governance’). Ondernemingen die zeer slecht presteren op het gebied van goed bestuur worden op voorhand uitgesloten. Daarbij wordt minimaal gekeken naar wettelijke vereisten op het gebied van: 

  • goede managementstructuren; 
  • betrekkingen met werknemers; 
  • beloning van het betrokken personeel; 
  • naleving van de belastingwetgeving.

 

Hier bovenop wordt, zowel vóór als na het aankopen van beleggingen, het MVB-beleid toegepast. Bij het bepalen of ondernemingen goed presteren op het gebied van goed bestuur, wordt gebruik gemaakt van ESG-data van derden. Mocht een onderneming waarin wordt belegd na verloop van tijd niet goed presteren, dan wordt deze onderneming alsnog uitgesloten volgens het gestandaardiseerde uitsluitingsproces.

 

  1. Aandeel beleggingen – Artikel 29 

Minimaal 60% van de beleggingen zal behoren tot de categorie #1 In lijn met E/S-kenmerken. Maximaal 40% van de beleggingen zal in de categorie #2 Overig  vallen en bestaat uit onder andere cash en geldmarktinstrumenten. De #1-beleggingen houden geen rekening met de EU-taxonomiecriteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten (Categorie #1A)

*Het Pensioenfonds belegt in een aandelen opkomende markten beleggingsfondsen, waarin duurzaamheidscriteria zijn opgenomen, zoals MVB-doelstellingen, uitsluitingen en ESG-integratie. We kunnen dit beleggingsfondsen echter (nog) niet meetellen als E/S kenmerk, aangezien we deze (nog) niet als zodanig kunnen meten en daarover kunnen rapporteren.

 

 

  1. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken – Artikel 30 

Om te bepalen of de Pensioenregeling van PMA voldoet aan de ecologische of sociale kenmerken, wordt gekeken naar de volgende duurzaamheidsindicatoren: 

 

  • ESG-profiel. Dit geeft aan hoe ondernemingen scoren op verschillende Ecologische, Sociale en Governance aspecten. Ondernemingen met slechte ESG-scores worden (waar mogelijk) uitgesloten, zodat het ESG-profiel van de beleggingsportefeuille verbeterd en er minder blootstelling is aan materiële ESG-risico’s.   
  • Uitsluitingsbeleid. Deze indicator wordt uitgedrukt door middel van het percentage uitgesloten ondernemingen van de beleggingsportefeuille gebaseerd op het uitsluitingsbeleid van het Pensioenfonds.        

 

De ecologische of sociale kenmerken die door de Pensioenregeling van PMA worden gepromoot worden inzichtelijk gemaakt via duurzaamheidsindicatoren. Deze duurzaamheidsindicatoren worden gedurende de levensduur van de Pensioenregeling van PMA gemonitord en jaarlijks gerapporteerd door de MVB-dienstverlener. Dit wordt gerapporteerd in de periodieke rapportage. Op dit rapportageproces zijn kwaliteitsstandaarden en beheersmaatregelen in de vorm van een gegevensleveringsovereenkomst met de dataproviders van toepassing, waarmee data- en plausibiliteitscontroles geborgd zijn.

                                                                                                                   

  1. Methodologieën – Artikel 31

De volgende methodologieën worden gebruikt om te meten hoe de door de Pensioenregeling van PMA gepromote ecologische of sociale kenmerken worden behaald:

 

Uitsluitingen

Controversiële wapens

Het onafhankelijke onderzoeksbureau ISS ESG stelt ieder halfjaar vast welke ondernemingen betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens. Daartoe bekijkt het onderzoeksbureau het gehele beleggingsuniversum. Wanneer het onderzoeksbureau betrokkenheid vaststelt, leidt dit tot uitsluiting. De criteria voor uitsluiting zijn te vinden in ons MVB-beleid op de website.

 

Tabaksproducenten

Betrokkenheid van individuele bedrijven wordt vastgesteld aan de hand van omzet gegenereerd uit de productie en distributie van tabaksgoederen. Deze omzetgegevens zijn afkomstig van de externe en onafhankelijke dataleverancier ISS. Een bedrijf wordt uitgesloten indien de tabaksgoederen gerelateerde omzet >50% is. Tweemaal per jaar is er een toetsing op het beleggingsuniversum op dit criterium, op basis waarvan kan worden besloten tot uitsluiting.

 

Normschenders

Aan de hand van ISS ESG-data bepalen het Pensioenfonds en de MVB-dienstverlener of er betrokkenheid is bij activiteiten en/of gebeurtenissen die in strijd zijn met internationale normen, zoals de UN Global Compact, OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Daartoe bekijkt het onderzoeksbureau ISS het gehele beleggingsuniversum. 

Bij een onderneming met een beoordeling ‘Rood’ door ISS ESG bepaalt de MVB-dienstverlener of deze op de uitsluitingslijst of op de watchlist wordt geplaatst:

  • Op de watchlist staan ondernemingen die in de eerste twee jaar van de rode beoordeling een commitment hebben gedaan of maatregelen hebben genomen om de schending op te lossen. De mate van herstel en verhaal en het verloop van de engagement wordt meegewogen in het oordeel. 
  • Mocht er na twee jaar geen verandering zijn in de rode beoordeling, wordt de onderneming op de uitsluitingslijst geplaatst. Wel bestaat de mogelijkheid om op basis van een kwalitatieve beoordeling, feiten en omstandigheden of discretionaire ruimte een onderneming op de watchlist te laten staan. Het Fund Management Committee van de MVB-dienstverlener beoordeelt alle cases voor het uitsluiten van ondernemingen, op basis van advies en analyse van de MVB-dienstverlener. 
  • De uitsluitingslijst bestaat uit ondernemingen die al langer dan twee jaar een rode beoordeling hebben en ondernemingen die in de eerste twee jaar van de beoordeling nog geen maatregelen hebben genomen om de schending op te lossen. 

Jaarlijks toetst de MVB-dienstverlener het beleggingsuniversum op dit criterium. 

 

Landenuitsluitingen

Staatsobligaties van landen worden uitgesloten van beleggingen, wanneer in deze landen structureel internationale conventies en verdragen niet nageleefd worden. Voor het landenbeleid worden onderstaande conventies en verdragen in acht genomen:

  • De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (mensenrechten).
  • Fundamentele Principes en Rechten op het Werk (arbeidsnormen)
  • Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie (anti-corruptie).

 

Databronnen

De onderzoeksresultaten uit de indices van de volgende instituten zijn relevant en bruikbaar bevonden om te bepalen in welke mate de conventies en verdragen in de individuele landen nageleefd worden:

  1. Freedom House met de Freedom in the World index ten aanzien van mensenrechten.
  2. ITUC met de ITUC Global Rights index ten aanzien van arbeidsnormen.
  3. Transparency International met de Corruption Perception index ten aanzien van anti-corruptie.

 

Normering

Voor het landenbeleid worden minimumeisen gesteld aan de prestaties op de bovengenoemde indices. Als normering geldt:

  1. De vrijheid-rating in de Freedom in the World index dient 'Not Free’ (gemiddelde van Political Rights en Civil Liberties score ≥5,5) te zijn.
  2. De ITUC rating in de ITUC Global Rights index dient 5+ (No guarantee of rights due to the breakdown of the law) te zijn.
  3. De CPI-score in de Corruption Perception index dient <19 te zijn.

 

Implementatie

Indien een land op één van de drie indices niet voldoet aan de normering komt het land in aanmerking voor uitsluiting. Hiertoe bepaalt de MVB-dienstverlener jaarlijks aan het eind van het jaar de prestaties van de individuele landen op bovengenoemde indices.

 

Indien de prestatie van een land niet voldoet aan de normering wordt dit land toegevoegd aan of gehandhaafd op de lijst van uitgesloten landen. Posities in dit land worden binnen een redelijke termijn verkocht. Indien de prestatie van een land wel weer voldoet aan de normering wordt het land verwijderd van de lijst van uitgesloten landen. Posities in dit land mogen dan weer opgebouwd worden.

 

Bedrijven in die landen waar het uitgesloten land een meerderheidsbelang heeft

In aansluiting op het landenbeleid kiest de Pensioenregeling van PMA ervoor om niet te beleggen in bedrijven in die landen waar het uitgesloten land een meerderheidsbelang heeft zoals beschreven in het MVB-beleid. Aan de hand van data van MSCI ESG-data bepaalt de MVB-dienstverlener in welke bedrijven het uitgesloten land een belang heeft van 50% of meer. Deze bedrijven worden uitgesloten. Ieder halfjaar toetst de MVB-dienstverlener het beleggingsuniversum op dit criterium.

 

ESG-integratie

Het meenemen van ESG-informatie in het beleggingsproces wordt ook wel ESG-integratie genoemd. Het meenemen van ESG-informatie is hierin een structureel onderdeel. Hiervoor maakt de MVB-dienstverlener gebruik van MSCI ESG-data. De ESG-data heeft effect op de samenstelling van de portefeuille.

 

We gebruiken de volgende maatstaven van MSCI ESG data:

  • ESG-profiel (ESG-rating). Dit geeft aan hoe ondernemingen scoren op ecologische, sociale en governance criteria.
  1. Databronnen en -verwerking – Artikel 32

De Pensioenregeling van PMA gebruikt externe gegevens als input voor onze duurzame beleggingsprocessen. De voorkeur gaat uit naar gestandaardiseerde gegevens waar mogelijk, zoals gegevens van onafhankelijke onderzoeksbureaus ISS ESG en MSCI ESG. De MVB-dienstverlener voert voorafgaand onderzoek uit naar alle potentiële dataproviders om vast te stellen of de data (i) geschikt zijn voor het doel waarvoor de data zal worden gebruikt, (ii) overeenkomen met het beleggingsuniversum en (iii) van voldoende kwaliteit zijn. 

 Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gebruikte databronnen per MVB-instrument.

MVB-instrument

Onderwerp

Databron

Uitsluitingen*

Controversiële wapens

ISS ESG

 

Tabaksproducenten

ISS ESG

 

Normschenders

ISS ESG

 

Landen

Freedom in the World index van Freedom House, ITUC Global Rights index, Corruption Perception index van Transparency International

 

Staatsbedrijven

MSCI ESG

 ESG-integratie

ESG-rating

MSCI ESG

 * Ondernemingen die zeer slecht presteren op het gebied van goed bestuur ('good governance') worden tevens uitgesloten, als wettelijk verplicht onderdeel van de classificering als Artikel 8. 

 

Kwaliteit en verwerking van de gegevens

De gegevens van de geselecteerde externe onafhankelijke onderzoeksbureaus (dataproviders) zijn in de meeste gevallen leidend bij het toepassen van het uitsluitingsbeleid en de ESG-integratie.

We onderzoeken de gegevenskwaliteit van elke dataprovider tijdens de due diligence beoordelingen in het selectieproces van de dataprovider. Dit omvat activiteiten zoals het beoordelen van het datamodel, statistische controles en beoordelen van de dekking van de gegevens op de benchmarks en portefeuilles. Waar relevant wordt de impact van verschillende gegevensbronnen op onze beleggingsbeslissingen ex ante getoetst. Via deze stappen streeft de Pensioenregeling van PMA naar een voldoende mate van vertrouwen in de gekozen gegevens en dataproviders.

Formeel gebruik van geselecteerde gegevens voor specifieke beleggingsbeslissingen wordt geaccordeerd door het Investment Committee en het Fund Management Committee van de MVB-dienstverlener en in veel gevallen tevens door de directie van de MVB-dienstverlener. Een aantal specifieke uitsluitingen wordt voorgelegd aan het Fund Management Committee van de MVB-dienstverlener om te valideren dat het juiste proces is doorlopen en het juiste besluit over de uitsluitingen is genomen.

Wij voeren doorlopend steekproefsgewijze controles van gegevens uit. Bijzondere constateringen worden besproken met de relevante dataprovider. Dit kan leiden tot ad hoc aanpassingen van externe gegevens of tot structurele aanpassingen in het gebruik van gegevens. Het overschrijven van gegevens en/of het hanteren van alternatieve gegevens wordt onderbouwd gedocumenteerd . Periodiek vindt er een uitgebreidere evaluatie plaats van de geselecteerde dataproviders en geselecteerde gegevens. Deze evaluatie kan leiden tot het beëindigen van de samenwerking met een dataprovider dan wel  tot de selectie van een andere dataprovider.

Waar mogelijk worden de gegevens geautomatiseerd in ons administratiesysteem en ingelezen via een API (een datalink tussen de dataprovider en onze systemen) en via het administratiesysteem gebruikt voor beleggingsprocessen en rapportagedoeleinden. Voor enkele beleggingsprocessen vindt toegang tot de gegevens plaats via platforms van derde partijen. De gegevens voor de uitsluitingsprocessen wordt intern verwerkt in een Access database en via automatisch gegenereerde Excel templates gedeeld met de (intern en externe) operationeel vermogensbeheerders.

De gegevensbronnen die gebruikt worden om ecologische- of sociale kenmerken te promoten zijn in de basis, met uitzondering van CO2-data, kwalitatief van aard. Beschikbare gegevensbronnen worden door de ESG-dienstverlener gecategoriseerd, geordend en gelabeld en omgezet in numeriek waardes ten behoeve van beschrijvende analyses en waardeoordelen. Daarmee is deze data in aanleg gemodelleerd. Achmea IM maakt zelf geen schattingen in de data, maar koopt data in. Als er geen data beschikbaar is, is er geen grond voor acties. 

 

  1. Methodologische en databeperkingen – Artikel 33

Er zitten enkele beperkingen aan de gehanteerde methodologie en gegevens. De belangrijkste beperkingen laten zich omschrijven als:

Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op producten (tabak en controversiële wapens).

Voor de uitsluitingen gericht op producten vertrouwt de MVB-dienstverlener op het externe oordeel van de geselecteerde dataprovider. De dataprovider hanteert bij het opstellen van een oordeel ten aanzien van een onderneming zowel bronnen afkomstig van de onderneming in kwestie als bronnen vanuit publiek beschikbare documenten. Deze kunnen afkomstig zijn van maatschappelijke organisaties, wetenschappelijke publicaties, brancheorganisaties, intergouvernementele organisaties, (lokale) overheden, et cetera. Op basis van de beschikbare bronnen maakt de externe dataprovider een gefundeerde inschatting of en in welke mate een onderneming betrokken is bij een product waar een uitsluitingsbeleid voor van kracht is.

Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op normschendingen.

Voor de uitsluitingen van normschenders wordt in eerste instantie vertrouwd op het externe oordeel van de geselecteerde dataprovider. Er zijn echter geen scherp gedefinieerde criteria die vaststellen of specifiek gedrag ook werkelijk een normschending is. Dit blijft een kwalitatief waardeoordeel. Geconstateerde gedragingen die op gespannen voet staan met ons normenkader moeten goed gedocumenteerd worden en op een adequate en eenduidige wijze beoordeeld worden. Op die manier beoordeelt de MVB-dienstverlener alle schendingen op dezelfde wijze. Een casus wordt op basis van het door de externe dienstverlener samengestelde dossier besproken in het Fund Management Committee van de ESG-dienstverlener voordat er tot uitsluiting wordt overgegaan. 

Beperkingen aan ESG-ratings.

De belangrijkste beperking is dat ESG-ratings in aanleg subjectief zijn en deels bepaald worden door een kwalitatief waardeoordeel vanuit een dataprovider. Er zijn geen ESG-materialiteitsmatrices voorhanden waar markt breed een overeenstemming over is bereikt. Een ESG-rating is in belangrijke mate dus afhankelijk van het relatieve belang dat de dataprovider hecht aan verschillende attributen - de ene dataprovider hecht bijvoorbeeld meer belang aan broeikasgasemissies dan aan arbeidspraktijken dan een andere dataprovider - wat leidt tot subjectiviteit in de ESG-rating. Daarnaast leidt inconsistentie in de onderliggende onbewerkte gegevens vanuit de ondernemingen ertoe dat ondernemingen onderling niet op dezelfde voet vergeleken kunnen worden. Dit kan resulteren in verschillende beoordelingen voor gelijkwaardige ondernemingen in een sector.

Aanvullende tekortkomingen zijn een gebrek aan dekking van een specifieke sector of een type entiteit, met name in specifieke vastrentende waarden portefeuilles, onvoldoende gedetailleerdheid van gegevens en een gebrek aan transparantie over de methodologieën die zijn gebruikt voor specifieke elementen van de ESG-rating. Zowel in het due diligence proces voor dataproviders als in de keuze voor het wel of niet baseren van beleggingsbeslissingen op deze ESG-ratings, houdt de MVB-dienstverlener rekening met deze beperkingen.

 

  1. Due diligence – Artikel 34

Onze beleggingen doorlopen periodiek een due diligence cyclus om de daadwerkelijke en mogelijke negatieve impact van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren te identificeren, te voorkomen en te verminderen en om verantwoording af te leggen over hoe de Pensioenregeling van PMA omgaat met de geïdentificeerde risico’s. Deze due diligence is er dus op gericht om de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren te identificeren, prioriteren en analyseren. In het MVB-beleid worden de verschillende stappen van het due diligence proces nader toegelicht. Daarbij volgen het model en de terminologie van het Instrumentarium van het Convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Pensioenfondsen.

 

  1. Engagementbeleid – Artikel 35

Onze MVB-dienstverlener gaat in gesprek met ondernemingen waarin het pensioenfonds belegt (engagement). Daarnaast maakt het Pensioenfonds actief gebruik van haar aandeelhoudersrechten om langetermijnwaardecreatie te bevorderen bij de ondernemingen waarin het belegt (stemmen). Daarbij besteedt de MVB-dienstverlener aandacht aan de strategie, duurzaamheid en corporate governance van ondernemingen. De Pensioenregeling van PMA maakt onderscheid tussen twee soorten engagement: Normatieve engagement en Thematische engagement. Het doel van het Normatieve engagementprogramma is structurele schendingen van internationale normen te stoppen of te voorkomen. Als een onderneming meer dan twee jaar als structurele normschender aangemerkt wordt, kan besloten worden tot uitsluiting. Het Thematische engagementprogramma heeft als doel ondernemingen aan te sporen om hun duurzaamheidsprestaties te verbeteren. De thema’s waarop engagement plaatsvindt, zijn passend binnen de speerpunten van het pensioenfonds. In het MVB-beleid op de website staat meer informatie over het engagementbeleid. Ook vindt u daar ons stembeleid. 

 

  1. Aangewezen referentiebenchmark – Artikel 36 

 

Er is geen alomvattende referentiebenchmark op het niveau van de Pensioenregeling van PMA om te bepalen of deze is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. Hiermee is deze rubriek niet van toepassing.

 

Lees meer:

 

[1] De periodieke rapportage refereert aan Annex 4 in de SFDR level 2 rapportage.